Übersetzungen für „Kl.“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Kl.

1. Kl.:

Kl.

klager

Kl.

eiser

2. Kl.:

Kl.

klas

Kl.

klasse

Siehe auch: Klasse , Kläger

ˈKlas·se <Klasse, Klassen> [ˈklasə] SUBST f

1. Klasse (Gesellschaftsgruppe):

Klasse

klasse

Klasse

stand

2. Klasse:

Klasse (Schulklasse)

klas(se)

Klasse (Schulklasse)

leerjaar

Klasse (Klassenraum)

klaslokaal

eine Klasse wiederholen

blijven zitten

eine Klasse wiederholen

een jaar overdoen

3. Klasse (Güteklasse):

Klasse

klas(se)

Klasse

categorie

Klasse

rang(orde)

Klasse

soort f of nt

Klasse

kwaliteit

der Geiger ist internationale Klasse

die violist is van internationaal niveau

er ist (ganz große) Klasse ugs

hij is geweldig [o. fantastisch]

eine Fahrkarte zweiter Klasse

een tweedeklaskaartje

4. Klasse (in der Klassenlotterie):

Klasse

klas(se)

5. Klasse:

Klasse BIO, BOT, LING

klas

6. Klasse SCHULE (z. B. von einer Akademie):

Klasse

faculteit

Klasse

afdeling

7. Klasse SPORT:

Klasse

klas(se)

Klasse

afdeling

ˈKlä·ger(in) <Klägers, Kläger> [ˈklɛːgɐ] SUBST m(f) JUR

Kläger(in)

eiser(eiseres) m (f)

Kläger(in)

klager(klaagster) m (f)

wo kein Kläger ist, ist auch kein Richter Sprichw

waar geen klager is, is geen rechter